Verhoging pensioenleeftijd: impact op groepsverzekering ATP?

Gepubliceerd op 1 januari 2025 om 10:48

Ingevolge de verhoging van de pensioenleeftijd was KU Leuven verplicht opnieuw de groepsverzekeringsreglementen aan te passen aan die nieuwe pensioenleeftijd. Voor de nieuwe groepsverzekeringen (“cash balance”, voor iedereen die nieuw aan boord kwam vanaf 2006) wordt daarom als nieuwe einddatum 67 jaar ingevoerd (66 jaar voor de korte periode tot 2030).
De werkgever stelt voor om voor de oudere groepsverzekeringen (“defined benefit”) de einddatum van het contract op 65 jaar te laten staan (omdat dat wettelijk kan). Dat betekent niet dat men de groepsverzekering op 65 jaar kan opnemen; enkel dat het eindbedrag op de effectieve pensioendatum zal worden berekend alsof men het bedrag int op 65 jaar. Dat is een goede zaak: het uitgekeerde bedrag is nl. afhankelijk van de verwachte levensduur die langer zal zijn als die berekend wordt op 65 jaar dan op een later tijdstip.
Voor alle duidelijkheid, de wet bepaalt dat het ogenblik van uitkering van het aanvullend pensioen hetzelfde moment moet zijn als dat van pensionering. En dus, als men op vervroegd pensioen gaat, dan MOET de groepsverzekering uitbetaald worden, veelal tegen een minder interessante fiscale tarief (bezint daarom eer ge begint).


De groepsverzekeringsreglementen werden op de Ondernemingsraad van november besproken. ACLVB KU Leuven merkte onder meer op:

  • dat de werkgever moet instaan voor het behalen van het door de wetgever opgelegde minimumrendement (en dus niet zomaar kan verwijzen naar een eventuele falende groepsverzekeraar) en daar de nodige maatregelen moet voor nemen;
  • dat de pensioenfiches correctere informatie moeten bevatten en moeten aangepast worden aan de nieuwe leeftijdsvereisten;
  • dat er nog steeds geen oplossing is voor de verworven rechten die ontnomen werden in de wijzigingen van de reglementen groepsverzekeringen uit 2018 (de onderhandelingen voor een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst ATP die toen opgestart zijn, zijn nog steeds niet afgerond);
  • de begunstigingsregeling is nog steeds ongunstig : vandaag wordt door de reglementen de volgorde van begunstiging onwrikbaar vastgelegd (eerst wordt de echtgenoot of wettelijk samenwonende aangeduid, dan pas de kinderen, enz.) terwijl er noodzaak is om de vrije keuze te laten aan het personeelslid; niet alleen omdat de eigen kinderen in nieuw samengestelde gezinnen dreigen uit de boot te vallen, maar voornamelijk ook omwille van het grote verschil in erfbelasting tussen de echtgenoot en de kinderen enerzijds (en al zeker tot 21 jaar) en anderzijds de wettelijk samenwonende (die veel zwaarder getaxeerd zal worden);
  • er is nog steeds geen mogelijkheid tot borgstelling: vandaag wordt door de reglementen expliciet verboden om de verworven rechten in de groepsverzekering als borg te gebruiken, wat nochtans zeker een meerwaarde zou zijn voor (oudere) werknemers die een (hypothecaire) lening moeten verkrijgen.

Omwille van de belofte door de werkgever om de bovenstaande bezwaren opnieuw grondig te onderzoeken in het komende jaar, werd net zoals in 2018 een negatief advies gegeven door de werknemersvertegenwoordiging (de wet verplicht de werkgever het advies aan de vakbonden te vragen via de Ondernemingsraad) maar met uitzondering van de voorgestelde wijzigingen rond de leeftijdsbepalingen naar aanleiding van de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd; dit werd dus positief geadviseerd.